Gedurende alle eeuwen, zijn er over de Goddelijke Drie-eenheid misvattingen geweest, en ook heden ten dage hebben veel mensen geen juist inzicht over dit belangrijke onderwerp. Zij hebben twijfels of de Bijbel werkelijk wel leert dat er een drie-eenheid is. Wanneer de Bijbel spreekt over één waarachtig God, hoe kan er dan sprake zijn van drie? Is dat dan geen valse leerstelling?

Het eerste en grote gebod

Een schriftgeleerde vroeg eens aan Jezus: “Welk gebod is het eerste van alle?” Jezus antwoordde: Het eerste is: “Hoor, Israël, de Here onze God, de Here is één, en gij zult de Here uw God, liefhebben uit geheel uw hart en uit geheel uw ziel en uit geheel uw verstand en uit geheel uw kracht.” Marcus 12:28-30.
Jezus verwijst naar Deuteronomium 6:4 waar volgens de Hebreeuwse tekst staat: “Hoor, o Israël, Jehovah onze Elohim, Jehovah is Eén.”
Voor God lezen wij hier driemaal een naam: Jehovah – Elohim – Jehovah. En voor het woordje één, wordt het woord “echad” gebruikt.
Dr. E. W. Bullinger, die voor zijn kennis van het Hebreeuws een eredoctoraat ontving, schrijft bij deze tekst: “Jehovah (de Vader), Elohim (de Zoon), en Jehovah (de Geest) is echad: één Drie-enig God.” Number in Scripture, p. 57.

Het Hebreeuws kent voor het woordje ‘één’ echter twee woorden: “echad” en “yacheed.” Wat is het verschil tussen deze beide woorden?

De betekenis van echad

Het woord “echad” wijst op een samengestelde eenheid van meervoudigheid. Dit wordt in de Bijbel het eerst gebruikt in Genesis 1:5 met betrekking tot dag één – de eerste dag. Maar de eerste scheppingsdag was niet de enige. Er waren er zes en er is dus sprake van een samengestelde eenheid van zes, terwijl de zevende dag tot een geheiligde rustdag werd gemaakt. Er waren meerdere dagen en niet slechts één enkele dag en daarom wordt “echad” gebruikt.
Dit woord wordt opnieuw gebruikt in Genesis 2:11 “De naam van de eerste is Pison; deze stroomt om het gehele land Havila…” Maar er zijn vier rivieren, Genesis 2:13, 14 en niet slechts één. Er is dus een samengestelde eenheid van vier rivieren en dus wordt voor het woord één het woord “echad” gebruikt.
Hetzelfde is ook van toepassing op Genesis 2:21 waar God één van Adams ribben nam en aangezien er meerdere ribben in het lichaam van Adam waren, wordt ook hier het woord “echad” gebruikt.

In Geneis 2:24 lezen wij dat een man zijn vader en moeder zal verlaten en zijn vrouw aanhangen en dan staat er: “en zij zullen tot één vlees zijn.” Voor het woord één wordt het woord “echad” gebruikt, want er is duidelijk sprake van een samengestelde eenheid van twee personen.

In Numeri 13:23 komen de verspieders met een rank aandragen met één tros druiven en we zien dat het woord “echad’ wordt gebruikt, aangezien die ene tros druiven niet bestaat uit slechts één enkelvoudige druif, maar een veelvoud van druiven heeft. Diverse voorbeelden in de Bijbel illustreren duidelijk het gebruik van het woord “echad” in verband met een meervoudige eenheid.

De betekenis van yacheed

Het Hebreeuwse woord “yacheed” daarentegen, duidt op een enkelvoudige eenheid en wordt bijvoorbeeld in Genesis 22:2 gebruikt, waar sprake is: “Neem toch uw zoon, uw enige, die gij liefhebt, Isaäk, en ga naar het land Moria, en offer hem daar tot een brandoffer…” Er was maar één zoon en zijns gelijke was er niet. In de verzen 12 en 16 waar ook sprake is van ‘uw enige zoon,’ wordt het woord “yacheed” gebruikt, duidelijk wijzend op een enkelvoudige eenheid.  
In Richteren 11:34 lezen wij dat Jefta’s dochter zijn enig kind was en dat hij, behalve haar, zoon noch dochter had. Opnieuw een voorbeeld waar “yacheed” wordt gebruikt. Ook in Spreuken 4:3 treffen wij “yacheed” aan, waar we lezen: “…een enig kind voor het aangezicht van mijn moeder.”

De eenheid van God

Als we nu terugkeren naar Deuteronomium 6:4 mag het duidelijk zijn dat het taalgebruik van het woord “echad” aangeeft dat er geen enkelvoudige eenheid wordt bedoeld, maar een samengestelde eenheid van meer personen. Als we het taalgebruik in acht nemen, mogen wij in Deuteronomium 6:4 een duidelijke aanwijzing zien van de drie-eenheid, want er worden drie namen van God genoemd die een eenheid vormen. Bullinger schrijft: “…dit legt de leer van de Drie-eenheid vast…  want de drie Personen worden genoemd, en vervolgens wordt verklaard dat ze één zijn: De HERE is onze God; De HERE is één,” dat wil zeggen, de drie, Vader, Zoon en Geest zijn één.” Number in Scripture, p. 55

Maar, zou iemand kunnen opmerken, er zijn in deze tekst maar twee verschillende namen, Jehovah en Elohim en geen drie, want de naam Jehovah wordt twee keer genoemd en zou dus op dezelfde Goddelijke Persoon kunnen wijzen. Kan er dan toch sprake zijn van een Drie-eenheid?
We moeten bedenken dat de naam Jehovah niet uitsluitend voor God, de Vader wordt gebruikt, maar ook voor de Zoon, terwijl ook Gods Geest die naam deelt.

Christus is Jehovah

De oude Hebreeuwse tekst was alleen maar opgebouwd door medeklinkers. De klinkers van de woorden werden wel gesproken maar niet geschreven. In later eeuwen werden de woorden van de Oudtestamentische geschriften voorzien van klinkers. Gods naam: JHWH werd wegens heiligheid niet uitgesproken en door een combinatie met de naam Adonai is de naam Jehovah ontstaan, maar ook de naam Jahweh kwam in gebruik. 

Het is algemeen bekend dat Jehovah de naam van God de Vader is, maar ook Christus draagt die naam. In Genesis 18 lezen wij dat de HERE aan Abraham verscheen en Abraham pleitte bij de HERE voor het lot van de inwoners van Sodom en Gomorra en in vers 33 lezen wij: “Toen ging de HERE weg, nadat Hij geëindigd had tot Abraham te spreken…”

Als de benaming HERE in onze Bijbel met hoofdletters staat, wil dat zeggen dat er in de Hebreeuwse tekst sprake is van de naam Jehovah. We lezen vervolgens in Genesis 19:24 “Toen liet de HERE zwavel en vuur op Sodom en Gomorra regenen, van de HERE uit de hemel…” Er worden twee Jehovah’s. genoemd. Jehovah, die op aarde was, liet zwavel en vuur regenen van Jehovah uit de hemel.
In de Joodse Targum wordt verklaard dat “Memra-Yah” Jehovah-het Woord, zwavel en vuur op Sodom en Gomorra liet regenen van Jehovah uit de hemel.
Het was Christus, de Zoon, Jehovah het Woord, die nedergedaald was en in gesprek met Abraham was en vervolgens vertrok en zwavel en vuur van Jehovah de Vader op de verderfelijke steden liet regenen.
Ellen White schrijft: “Het was Christus die met Abraham sprak…” DA 290

In Jesaja 40:3 wordt melding gemaakt van het werk van Johannes de Doper: “Bereidt in de woestijn de weg van Jehovah, effent in de wildernis een baan voor onze God.” Mattheüs 3:3 bevestigt dat Johannes de Doper de weg bereidde van Christus, terwijl hij in de woestijn van Judea predikte. De weg van Jehovah blijkt dus, volgens Mattheüs, de weg van Christus te zijn.
In Jesaja 40:10 staat: “Zie de Here Jehovah zal komen met kracht en zijn arm zal heerschappij oefenen; zie zijn loon is bij Hem en zijn vergelding gaat voor Hem uit.” Openbaring 22:12, 20 maakt duidelijk dat Christus Jehovah is, die komen zal met het loon om ieder te vergelden.

Joël 2:32 zegt: “En het zal geschieden, dat ieder die de naam Jehovah aanroept, behouden zal worden…” In het verband van Romeinen 10:13 wordt Joël 2:13  toegepast op Christus. Hij is Jehovah en allen die Hem aanroepen zullen worden behouden, want de behoudenis is in niemand anders. Handelingen 4:12.
Veel teksten die in het Oude Testament betrekking hebben op Jehovah, blijken in het Nieuwe Testamen dikwijls van toepassing te worden gebracht op Jezus Christus. De naam Jehovah is in de Bijbel dus duidelijk geen naam voor God, de Vader alleen, maar ook voor Christus.

De Zoon wordt ook “Sterke God, Eeuwige Vader” genoemd. Jesaja 9:5. God de Vader zegt van de Zoon: “Uw troon o God is in alle eeuwigheid...” Hebreeën 1:8. Christus is “de waarachtige God en het eeuwige leven.” 1 Johannes 5:20.   

De Heilige Geest is Jehovah

Passages uit het Oude Testament met de naam Jehovah worden niet alleen op Christus toegepast, maar ook op de Heilige Geest, die veelvuldig de Geest van Jehovah wordt genoemd. Dat de Heilige Geest ook Jehovah is, wordt duidelijk in de Schrift geopenbaard. R. A. Torrey, een begaafd geleerde, die ruim veertig boeken schreef, verklaart: “Uitspraken die in het Oude Testament staan toegescheven aan de HERE of Jehovah, worden in het Nieuwe Testament toegepast op de Heilige Geest, dat wil zeggen: de Heilige Geest neemt in de openbaring van het Nieuwe Testament de positie van Godheid in.” The Person and Work of the Holy Spirit, p. 18.

Een bijzonder voorbeeld vinden wij in Jesaja 6. In vers vijf wordt ons verteld dat de profeet Jesaja Jehovah zag, die tot hem sprak en in vers 9 de opdracht gaf: “Ga, zeg tot dit volk: Hoort aldoor – maar verstaat niet…” Als wij Handelingen 28:25-27 lezen, blijkt echter dat het de Heilige Geest was die sprak. We lezen daar: “Terecht heeft de Heilige Geest door de profeet Jesaja tot uw vaderen gesproken, zeggende: Ga heen tot dit volk en zeg: Met het gehoor zult gij horen  en gij zult het geenszins verstaan…”
Deze passage, die in het Oude Testament aan Jehovah wordt toegeschreven, wordt in het Nieuwe Testament toegeschreven aan de Heilige Geest. Daarmee wordt de Heilige Geest geïdentificeerd als Jehovah.

Het is echter zeer opmerkelijk en betekenisvol, dat in Johannes 12:39-42 waar eveneens een verwijzing naar Jesaja 6 wordt vermeld, dit toegeschreven wordt aan Christus. De verzen 41 en 42 zeggen ons: “Dit zeide Jesaja, omdat hij zijn heerlijkheid zag en van Hem sprak. En toch geloofden zelfs uit de oversten velen in Hem, maar ter wille van de Farizeeën kwamen zij er niet voor uit, om niet uit de synagoge te worden gebannen…” Uit deze teksten blijkt ontegenzeggelijk dat het om geloof in Christus gaat en dat de profeet Jesaja Zijn heerlijkheid zag en van Hem heeft gesproken.   

In verschillende delen van de Schrift hebben we dus één en dezelfde passage  die in het Oude Testament toegekend wordt aan Jehovah, en in het Nieuwe Testament aan de Heilige Geest, en aan Jezus Christus. We mogen de verklaring hiervan zien in het drievoudig ‘Heilig’ van de serafijnse roep: “Heilig, heilig, heilig is de HERE, Jehovah der heerscharen.”

We ontdekken hierin een duidelijke aanwijzing van de drievoudige persoonlijkheid van Jehova der heerscharen en de drievoudige toepassing van dit Schriftgedeelte op de Vader, Zoon en Heilige Geest mogen we zien als een openbaring van de Drie-eenheid. De boodschap van dit Schriftgedeelte uit Jesaja 6 is de boodschap van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, die in volmaakte eenheid en harmonie samenwerken in het  verlossingswerk voor de gevallen mensheid en waarbij ook mensen geroepen worden om daar een aandeel in te hebben. Jehovah, de drie-enig God roept ons toe: “Wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan?”

De naam Elohim  

De Bijbel is het geïnspireerde Woord van God en elke bijzonderheid in het taalgebruik is waardevol en heeft vaak een specifieke betekenis.
Zo is ook het drievoudig heilig van de naam Jehovah in Jesaja 6:5 betekenisvol, zoals we al hebben aangeduid. De naam Jehovah heeft in de Bijbel betrekking op God de Vader, de Zoon en ook op de Heilige Geest, die alle drie heilig zijn.
Het  getuigt van de Drie-eenheid, want Vader, Zoon en Heilige Geest werken nauw in eenheid samen in het Verlossingsplan om de zondige mens te redden.

Het is opmerkelijk dat de naam Elohim in het meervoud staat en gepaard gaat met woorden in het enkelvoud. Dat is heel apart, maar dit blijkt een bijzondere betekenis te hebben. Genesis 1:1 zegt: “In de beginne schiep God (Elohim) de hemel en de aarde.” Het woord ‘schiep’ staat in het enkelvoud en de naam voor God, Elohim, staat in het meervoud.[i] Hoe kunnen we dat verklaren?  
Sommigen zien de meervoudsvorm van de naam Elohim als een meervoud van majesteit, zoals dat door koningen wordt gebruikt. Maar Is dat wel juist?   
Nathan J. Stone geeft in zijn boek ‘Names of God,’ op blz. 31 te kennen: “Maar een dergelijk gebruik van het meervoud was toen nog niet bekend. We vinden geen koning van Israël die over zichzelf spreekt als ‘wij’ en ‘ons’.”
Om consistent te zijn met die visie, wijst Stone erop dat wij dan in de Bijbel uitdrukkingen zouden moeten lezen zoals: ‘Wij zijn uw Elohim’ maar dat vinden we niet in de Bijbel. We lezen echter wel: ‘Ik ben uw Elohim’ en daarmee is het duidelijk dat er geen sprake kan zijn van een meervoud van majesteit.

Het getuigenis van taalgeleerden

Nathan J. Stone is zelf van Joodse afkomst en heel goed op de hoogte van het Hebreeuws taalgebruik. Hij verwijst voor de betekenis van de meervoudsvorm van de naam Elohim, op blz. 29 van zijn boek naar de eminente taalgeleerde, Dr. Parkhurst, de samensteller van het Hebreeuws woordenboek.

Dr. Parkhurst schrijft: “Er is nog een andere opvallende bijzonderheid in de naam Elohim. Het staat in het meervoud. Het heeft de gebruikelijke Hebreeuwse uitgang voor alle mannelijke zelfstandige naamwoorden in het meervoud.”
Stone vervolgt: “Een vrome heilige en Hebreeuwse geleerde van twee eeuwen geleden, Dr. Parkhurst, definieerde het woord Elohim als een naam die gewoonlijk in de Schrift wordt gegeven aan de altijd gezegende Drie-eenheid…” Volgens Parkhurst is de meervoudsvorm van de naam Elohim dus een duidelijke verwijzing naar de Drie-eenheid.
Stone schrijft verder: “Het gebruik van dit woord in het meervoud is zeker wonderbaarlijk consistent met die grote en kostbare leerstelling van de Drie-eenheid, en het gebruik ervan, zoals al in het Oude Testament getoond, moet die opvatting zeker bevestigen.” p. 31.

B. Girdlestone schrijft: “Wellicht kan het idee dat zich ontvouwt in de meervoudsvorm Elohim nauwkeuriger worden uitgedrukt door het woord Godheid dan door het woord God; en er is zeker niets onredelijks in de veronderstelling dat de naam van de Godheid in deze vorm aan de mens werd gegeven, om hem voor te bereiden op de waarheid dat er in de eenheid van de Godheid drie Personen zijn.” Synonyms of the Old Testament, p. 22.

E. Marsh zegt over de naam Elohim: “De passage die de betekenis van Elohim het meest treffend illustreert is Genesis 1:26, 'En God (meervoud) zei: Laten Wij (meervoud) mensen maken naar ons beeld' (enkelvoud). Elohim is het meervoud van Eloah, en daarom toont het bovenstaande ons de Drie-eenheid die in eenheid handelt, want de schepping van de mens is de handeling van de Vader (Ex. 20:11), de Zoon (Kol. 1:16) en de Geest (Job 26:13), en toch is de mens gemaakt in het beeld, niet beelden, van God, want er is maar één God, daarom wordt de eenheid van de Godheid bekend gemaakt. Drie-eenheid in eenheid en eenheid in goddelijke persoonlijkheid zijn prachtig verenigd, net zoals er licht, warmte en kleur in de stralen van de zon zitten, en toch is er maar één zon." The Structural Principles of the Bible, p. 106.

Naast de uitspraak in Genesis 1:26 “Laat Ons mensen maken…” zijn er nog enkele, soortgelijke uitspraken van God, die in dit verband noemenswaard zijn. In Genesis 3:22 lezen wij: “Zie de mens is geworden als Onzer…” In Genesis 11:7 zegt God: “Welaan laat Ons nederdalen…” En in de tekst, Jesaja 6:8, die we al eerder hebben aangehaald, vraagt God: “…wie zal voor Ons gaan?”  Ook in deze teksten mogen wij in de Godheid een meervoud van Personen onderscheiden.  

Gods Geest en het scheppingswerk

Over het algemeen is het bekend dat de Vader en de Zoon een aandeel hadden in het scheppingswerk, maar dat ook de Heilige Geest een aandeel had bij de schepping, is wat minder bekend. Toch zegt de Bijbel ons in Genesis 1:2 dat de Geest Gods zweefde over de wateren en Job 33:4 zegt: “De Geest Gods heeft mij gemaakt, en de adem des Almachtigen doet mij leven.”
Ook Job 26:13 getuigt, volgens de Statenvertaling, dat Gods Geest betrokken was bij het scheppingswerk. We lezen: “Door Zijn Geest heeft Hij de hemel versierd; Zijn hand heeft de langwemelende slang geschapen.”
Psalm 104:30 zegt dat de Heilige Geest, uitgezonden door Jehovah, scheppend  werkzaam is: “… zendt Gij uw Geest uit, zij worden geschapen…”  
Ook diverse Engelse Bijbelvertalingen ondersteunen in deze tekst dat Gods Geest betrokken was bij het scheppingswerk.
Velen hebben moeite met de Drie-eenheid. Ze begrijpen de eenheid van de Vader en de Zoon, zoals dat ook duidelijk in de Bijbel wordt geleerd in Johannes 10:30 en Johannes 17. Maar de eenheid met de Heilige Geest in het goddelijk Trio is voor hen niet duidelijk. Er zou in de Bijbel, volgens hen, meer sprake zijn van een twee-eenheid dan van een drie-eenheid.
Het is daarom goed om in dit verband wat meer aandacht te schenken aan de positie en functie van de Heilige Geest.

Christus en de Heilige Geest

De Bijbel is in het bijzonder de openbaring van Gods verlossingsplan, waarbij de zondige mens wordt verlost voor Gods eeuwig Koninkrijk en er een nieuwe hemel en aarde wordt geschapen. In het kader van Gods verlossingsplan treedt Christus op een bijzondere wijze op de voorgrond. Handelingen 4:11 spreekt over Christus als de Hoeksteen en het volgende vers zegt: “En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden.” Christus staat onbetwist in het verlossingsplan duidelijk centraal en Hij is het die al het verlossingswerk voor de gevallen mens heeft volbracht.

Maar wat is nu de positie en de taak van de Heilige Geest in dat verband? Christus zegt: “…de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb.” Daarmee wordt duidelijk aangegeven dat de Heilige Geest in het kader van het verlossingsplan een belangrijke taak heeft, maar niet opvallend op de voorgrond treedt. De Heilige Geest is meer in de schaduw van Christus werkzaam, want Hij zal de mensen alles wat Christus gezegd en geleerd heeft, te binnen brengen. Dit maakt het begrijpelijk dat de Heilige Geest, in vergelijk met Christus, meer op de achtergrond werkzaam is.

Kenmerken van persoonlijkheid

Sommige mensen zien de Heilige Geest niet als een Goddelijke persoonlijkheid. De Bijbel leert echter duidelijk dat Gods Heilige Geest persoonlijke kenmerken heeft. De Heilige Geest spreekt, volgens Handelingen 8:29 en 10:19, 20 en Hij gaf Petrus opdracht met de mannen mee te gaan die Hij heeft gezonden.   
We lezen een heel duidelijke passage in Handelingen 13:2, 4 “En terwijl zij vastten bij de dienst des Heren, zeide de Heilige Geest: Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen geroepen heb… Dezen dan, door de Heilige Geest uitgezonden, trokken naar Seleucië.”

Deze Schriftgedeelten getuigen dat Gods Geest niet slechts een werkzame kracht of invloed kan zijn die van God uitgaat. De Schrift leert ons duidelijk dat de Geest spreekt en handelt in eenheid en in harmonie met de Vader en de Zoon, als een persoonlijk Wezen.
Als de Heilige Geest een onpersoonlijke kracht zou zijn, kan er eenvoudig geen sprake zijn dat de Heilige Geest voor Zichzelf spreekt en zelfstandig handelt, zoals deze teksten duidelijk aantonen. De Geest zou dan ook niet in waarheid mensen kunnen roepen, opdrachten geven en uitzenden, wanneer Hij geen persoonlijkheid zou zijn. Maar er zijn in de Schrift nog meer kenmerken.  

Het gezegende werk van de Heilige Geest

De apostel Paulus vertelt ons: “En evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. En Hij, die de harten doorzoekt, weet de bedoeling des Geestes, dat Hij namelijk naar de wil van God voor heiligen pleit.” Rom. 8:26, 27.
Over het toedelen van gaven lezen wij: “Doch dit alles werkt één en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.” 1 Cor. 12:11.
We worden gewaarschuwd: “En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door wien gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing.” Efeze 4:30.

Jezus maakt ons precies duidelijk wat de functie van de Heilige Geest is. Jezus zegt: “Nog veel heb ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen. Al wat de Vader heeft, is het mijne; daarom zeide Ik: Hij neemt uit het mijne en zal het u verkondigen.” Joh. 16:12-15.

Er is in de Bijbel een onbetwistbare overvloed van informatie, die overtuigend aantoont dat de Heilige Geest een persoonlijkheid is. De Geest deelt gaven uit gelijk Hij wil. Hij kan worden bedroefd. Hij wijst de weg. Hij spreekt niet uit Zichzelf. Hij spreekt wat Hij hoort en Hij verkondigt de toekomst.

Het is een schat van gegevens die getuigt dat de Heilige Geest een zelfstandig handelend, persoonlijk Wezen is. Kan een onpersoonlijke, werkzame kracht, ooit de weg wijzen, pleiten, spreken, horen, verkondigen en bedroefd worden?
Let eens op hoe Jezus duidelijk maakt dat Gods Geest zelfstandig handelend optreedt: “Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen.”

Ook ontdekken we aspecten van gelijkheid en eenheid: “Al wat de Vader heeft, is het mijne; daarom zeide Ik: Hij neemt uit het mijne en zal het u verkondigen.”
Het mag duidelijk zijn dat de Heilige Geest geen eigen visie verkondigt maar bekend maakt al wat Hij van Christus neemt. Niet slechts een deel, maar al wat de Vader heeft, behoort ook de Zoon toe en het is de Heilige Geest die al die rijkdom in Christus neemt en verkondigt. De drie personen van de Ene Godheid: Vader, Zoon en Heilige Geest, werken nauwgezet in volkomen eenheid samen.

De bewijslast in de Bijbel voor de persoonlijkheid en goddelijkheid van de Geest is overweldigend groot, onweerlegbaar en overtuigend. Het valt eenvoudig niet te ontkennen dat er drie personen zijn in de Godheid, die in volmaakte eenheid en in volkomen harmonie samenwerken voor de redding van de mens.

Nog een overduidelijk Schriftgedeelte vinden wij in 1 Corinthiërs 2:10, 11 waar staat: “Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods… Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods.”
Kan dit ooit gezegd worden van iemand die niet volwaardig tot de Godheid behoort?  Dat is toch absoluut onmogelijk? Wanneer niemand op de hoogte is van wat er in God is, dan de Heilige Geest alleen, dan moet in Hem wel al de volheid der Godheid wonen, zeer beslist. De Bijbel openbaart helder en klaar dat de Heilige Geest God is.   

In Handelingen 5 lezen wij bijvoorbeeld over het trieste voorval van Ananias en Sapphira, die van de opbrengst van een stuk land slechts een deel aan de apostelen brachten, terwijl zij voorgaven dat het de gehele opbrangst was. De apostel Petrus sprak tot Ananias: “…waarom heeft de satan uw hart vervuld om de Heilige Geest te bedriegen en iets achter te houden van de opbrengst van het stuk land?” vers 3. En dan verklaart Petrus in het volgende vers: “Gij hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God.”
Liegen tegen de Heilige Geest is liegen tegen God, waar duidelijk uit blijkt dat de Heilige Geest God is.

Andere Trooster – allon of heteron?  

Jezus beloofde: “En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid…” Johannes 14:16. Jezus zou spoedig opvaren naar de hemel en Hij beloofde dat Zijn Vader een andere Trooster in Zijn plaats zou zenden.
De Griekse woorden voor “andere Trooster” zijn “allon paraklèton.” Het woord “paraklèton” duidt iemand aan die optreedt in het belang van de ander en het wordt gewoonlijk vertaald met: Trooster, Voorspraak, Advocaat, Helper. Het is volgens 1 Johannes 2:1 van toepassing op Jezus Christus. Hij is onze Voorspraak bij de Vader. Jezus was voor Zijn discipelen een Helper en Trooster toen Hij met hen was en nu, voordat Hij ten hemel voer, werd een andere Trooster beloofd. Deze andere Trooster, de Heilige Geest, is gelijkwaardig aan Christus. Er staat in het Grieks: “allon paraklèton” dat wil zeggen: een andere, gelijkwaardige Parakleet of Trooster.
Prof. M. R. Vincent schrijft: “Merk ook op dat het woord 'ander' allon, en niet heteron is, wat 'anders' betekent. De Advocaat die gezonden zal worden, is niet anders dan Christus, maar een ander die gelijkwaardig met Hemzelf is.” Word Studies in the New Testament, p. 244.

Dr. R. C. Trench wijst erop: “Er zijn niet weinig passages in het N.T. waarvan de juiste interpretatie, of in ieder geval hun volledige begrip, zal afhangen van een nauwkeurig onderscheid tussen deze twee woorden (allon en heteron).” Synonyms of the New Testament, p. 357.
Er is dus in het Grieks nog een woord voor ‘andere’: “heteron.” En wij dienen, zoals Trench duidelijk maakt, een goed begrip van deze beide woorden te hebben om de passages, waarin ze in de Bijbel worden gebruikt, juist en goed te kunnen verstaan. En dat is ook zeker van toepassing om een juist begrip van de beloofde, andere Trooster te kunnen hebben.   

Wanneer er zou staan “heteron paraklèton” dan zou dat betekenen dat de beloofde, andere Parakleet of Trooster, een andere, ongelijkwaardige Trooster zou zijn, niet gelijk aan Christus.
Indien de Heilige Geest slechts een onpersoonlijke invloed of werkzame kracht zou zijn, zoals sommigen zo vast geloven en trachten te verdedigen, laat het zich niet verklaren hoe zoiets onpersoonlijks ooit de functie van Trooster, Voorspraak, Advocaat of Helper zou kunnen uitoefenen. Bovendien zou zulk een onpersoonlijke Parakleet of Trooster volkomen ongelijkwaardig zijn aan de persoonlijke Parakleet, Jezus Christus. Er zou dan duidelijk sprake zijn van verschil en onderscheid en in dat geval zou in plaats van het Griekse woord ”allon” het woord “heteron” zijn gebruikt.

Aangezien de functie van een ‘parakleet’ uitsluitend zinvol uitgeoefend kan worden door een zelfstandig denkende en handelende persoonlijkheid en er voor het woord ‘andere’ het Griekse woord “allon” staat, duidend op iemand van gelijkwaardige en niet van ongelijkwaardige kwaliteit met Christus als ‘parakleet,’ moeten wij, eerlijkheidshalve en waarheidsgetrouw, wel aannemen  dat de Heilige Geest een persoonlijk Wezen is, volkomen gelijk aan de Zoon.

Het Bijbels woordgebruik in acht nemen.

Ter verduidelijking van het woordgebruik ‘ander’ (allon of heteron), lezen wij bijvoorbeeld in Mattheüs 5:39: “…doch wie u een slag geeft op de rechterwang, keer hem ook de andere toe.” Beide wangen zijn identiek en aan elkaar gelijk en in het Grieks wordt dan voor het woord andere het woord “allon” gebruikt.
In Galaten 1:6-8 waarschuwt de apostel Paulus voor een ‘ander’ evangelie dat geen evangelie is en afwijkt van wat Paulus had verkondigd. Het Griekse woord voor ‘ander’ is in dit geval “heteron” want dat ander evangelie verschilt met het evangelie dat de apostelen hadden verkondigd.

In Romeinen 7:23 zegt de apostel Paulus: “…in mijn leden zie ik een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn verstand…” Er is hier sprake van twee verschillende wetten en voor ‘andere wet’ staat er dan ook “heteron nomon.” Handelingen 7:18 vertelt ons dat er in Egypte een andere koning aan het bewind kwam, die Jozef niet had gekend. Deze andere koning openbaarde een andere geest en handelde slecht met de vaderen, zo lezen we in het volgende vers. Voor het woord ‘andere’ wordt het woord “heteron” gebruikt, want het  betreft een koning met een heel andere geest en handelwijze.

In Mattheüs 13:24, 31, 33, Statenvertaling, is telkens sprake dat Christus Zijn toehoorders een andere gelijkenis vertelt. Voor ‘andere’ wordt “allon” gebruikt, want het gaat om gelijksoortige gelijkenissen over het Koninkrijk der hemelen met dezelfde strekking. Het Koninkrijk der hemelen wordt vergeleken met goed zaad; mosterdzaad en een zuurdezem. Deze gelijkenissen vormen een eenheid met hetzelfde thema en principe. Er is geen sprake van een ander, verschillend onderwerp en dan is het woord “allon” van toepassing.   

In ”The Expositor’s Greek Testament” wordt de beloofde, andere Trooster betiteld als “alter ego” - ander ik, een benaming die duidelijk getuigt van persoonlijkheid, gelijkwaardig aan de Zoon.

Hoewel het woord “geest” (pneuma) op zich onzijdig is, wordt de Heilige Geest met mannelijke voornaamwoorden aangeduid. Dit wijst op persoonlijkheid.
Als de Geest een onpersoonlijke kracht zou zijn, zou het taalgebruik in de Bijbel  juist een oorzaak van verwarring en misleiding zijn. Maar omdat de Schrift het heilig geïnspireerd Woord van God is en niet verbroken mag worden, dienen wij voor een juist begrip, het Bijbels taalgebruik nauwkeurig in acht te nemen.

Prof. H. B. Swete, schrijft: “De Geest Gods is God, maar niet de Vader en ook niet de Zoon. Dat zo zijnde, blijken wij gedwongen te zijn een drievoud van personen in God te erkennen…” The Holy Spirit in the New Testament, p. 290.

Eensgezinde samenwerking

De Bijbel leert ons dat de Drie-enig God in de gelovigen woning maakt. We lezen: “Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij (meervoud) zullen tot hem komen en bij hem wonen.” Johannes 14:23. Niet alleen de Vader en de Zoon, maar ook de Heilige Geest woont In de gelovigen. Romeinen 8:9-11. De Drie-enig God, Vader, Zoon en Heilige Geest werken nauw samen in het verlossingswerk en wij worden als gelovigen dan ook gedoopt in één en dezelfde naam, die gelijkwaardig wordt gedeeld door de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Mattheüs 28:19
Bij de priesterzegen wordt Gods naam Jehovah driemaal op het volk gelegd: “Jehovah zegene en behoede u; Jehovah doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig; Jehovah verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede. Zo zullen zij mijn naam op de Israëlieten leggen, en Ik zal hen zegenen.” Numeri 6:24-27. Dit is betekenisvol. De naam Jehovah wordt in eenheid gedeeld door de drie Personen van de Godheid, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

De zegen die de apostel Paulus uitspreekt, maakt melding van de drie Goddelijke Personen:   
“De genade des Heren Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u allen.” 2 Corinthiërs 13:13. De Phillips Bijbelvertaling en ook de Voice-Bijbel, bijvoorbeeld, zeggen: “…en de liefde van God de Vader…” Het is de zegen van de Drie-eenheid, die zij met u allen. 

In 1 Corinthiërs 12:4-6 is sprake van genadegaven maar het is dezelfde Geest; verscheidenheid in bedieningen, maar het is dezelfde Here; verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt. We mogen ook in dit Schriftgedeelte de samenwerking van de Drie-eenheid zien: dezelfde Geest, dezelfde Here Jezus en dezelfde God, de Vader – de drie persoonlijke Godheid, die alles in allen werkt. 

Opmerkelijk is ook dat de opstanding van Jezus in Galaten 1:1 toegeschreven wordt aan God, de Vader. We lezen: “…en God, de Vader, die Hem opgewekt heeft uit de doden…”  Diverse Bijbels schrijven in Romeinen 1:4 de opstanding van Jezus echter toe aan de Heilige Geest. De Voice-Bijbel, bijvoorbeeld, zegt ons: “ … Zijn opstanding uit de dood door de Geest van heiligheid.” En de New Living Bible schrijft: “… en er werd getoond dat Hij de Zoon van God was toen Hij uit de dood werd opgewekt door de kracht van de Heilige Geest…”

In het befaamde Bijbelcommentaar van Dr. John Gill, uit de tijd der Hervorming, lezen wij bij Romeinen 1:4 “…de Geest van heiligheid, die begrepen kan worden als de Heilige Geest, de derde Persoon in de Drie-eenheid... die de verkondiger is van het Zoonschap van Christus... voornamelijk door betrokken te zijn bij de opstanding van het lichaam van Christus uit de doden.”

Diverse Bijbelvertalingen van 1 Petrus 3:18 zeggen ook dat Christus door de Geest is opgewekt. De Statenvertaling schrijft: “…maar levend gemaakt door de Geest…”  En de New International Reader’s Bible zegt:  “…Zijn lichaam werd ter dood gebracht, maar de Heilige Geest bracht hem weer tot leven.”
Beide, de Vader en de Heilige Geest waren betrokken bij de opstanding van Christus.
Als wij nu Johannes 2:19, 21 opslaan, dan lezen we dat Jezus zegt: “Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen… Maar Hij sprak van de tempel zijns lichaams.” In Johannes 10:18 getuigt Jezus ronduit dat Hij macht heeft om het leven af te leggen en macht het weder te nemen. De opstanding van Jezus is duidelijk een eensgezind samenspel van de drie-enige Godheid, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

De doop van Jezus was eveneens een manifestatie van de drie-enige Godheid. De hemel opende zich en de Heilige Geest daalde als een duif op Christus neer en de stem van de Vader werd gehoord: “Deze is mijn Zoon, de geliefde, in Wien Ik mijn welbehagen heb.” Matthéüs 3:16, 17. 

Ellen White en de Drie-eenheid  

Ellen White was een toegewijde, gelovige vrouw en zij heeft veel goede boeken geschreven die velen tot zegen zijn.
Sommige mensen beweren echter dat zij niet in de Drie-eenheid geloofde. Hierbij enkele citaten die duidelijk maken dat Ellen White deze belangrijke leerstelling verkondigde.
Zij schrijft: “De zonde kon alleen worden weerstaan en overwonnen worden met de hulp van de derde Persoon van de Godheid die niet met beperkte kracht maar in de volheid van goddelijke macht zou komen. De Geest bekrachtigt wat door de Verlosser der wereld is bewerkt.” Desire of Ages, p. 671

“De Heilige Geest heeft een persoonlijkheid, anders zou Hij niet kunnen getuigen met onze geesten... Hij moet ook een goddelijk persoon zijn, anders zou Hij de geheimen die in de geest van God verborgen liggen niet kunnen doorgronden." Manuscrpt Releases, vol. 20, p. 69.

“De Vader is lichamelijk al de volheid der Godheid, en is onzichtbaar voor het oog van stervelingen.”
“De Zoon is al de volheid der Godheid geopenbaard. Het Woord van God verklaart dat Hij het uitdrukkelijke beeld van Zijn persoon is.”
“De Trooster die Christus beloofde te zenden nadat Hij naar de hemel was opgevaren, is de Geest in al de volheid van de Godheid, die de kracht van goddelijke genade openbaar maakt aan allen die Christus aanvaarden en in Hem geloven als een persoonlijke Verlosser….” Special Testimonies, Series B, No 7, p. 62, 63.

“Er zijn drie levende Personen van het hemelse Trio; in de naam van deze drie grote machten – de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest – worden zij die Christus door een levend geloof aanvaarden, gedoopt.” Special Testimonies, Series B, No 7, p. 63.

“De drie machten van de Godheid, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, hebben zich verbonden om hun kracht en efficiëntie te zijn in hun nieuwe leven in Christus Jezus." The Australasian Union Conference Record, Oct. 7, 1907.

Deze citaten bevestigen dat Ellen White een echte Bijbelgelovige, Trinitarische christen was.

 

We use cookies

Wij gebruiken cookies op onze web site. Sommigen zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl anderen ons helpen om de site en gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op dat als u onze cookies weigert mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar zijn.