Sommige mensen beweren dat alles is veranderd toen Christus naar deze aarde kwam. De sabbat op de zevende dag zou zijn verplaatst naar de eerste dag van de week en in het Nieuwe Testament zouden we daar aanwijzingen voor kunnen vinden. Maar zijn er inderdaad wel duidelijke kenmerken die aangeven dat voortaan de Zondag, de eerste dag van de week, geheiligd zou moeten worden in plaats van de sabbat op de zevende dag?

Het voorbeeld van Jezus

Als we naar het voorbeeld kijken dat Jezus ons heeft gegeven, dan ontdekken we dat Hij “volgens Zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge ging.” Lucas 4:16.

Jezus, die bij de schepping Zelf de Sabbat had ingesteld, leerde dat de sabbat was gemaakt voor de mens en Hij verklaarde: “Alzo is de Zoon des mensen Heer ook over de sabbat.” Marcus 2:27, 28.

Met deze verklaring van Jezus wordt bevestigd dat de sabbat de dag des Heren is, want Hij is Heer over de sabbat. En in harmonie daarmee mogen we geloven dat de apostel Johannes op het eiland Patmos op de sabbat, als de geheiligde dag des Heren, een hemels visioen kreeg. Opb. 1:10.

Jezus nam getrouw de sabbat in acht. Volgens Zijn gewoonte bezocht Hij op sabbat de kerkdienst in de synagoge. En toen er een man met een verlamde hand in de synagoge was, werd Hem de vraag voorgelegd of het geoorloofd is om op sabbat te genezen. Jezus maakte daarop de mensen duidelijk dat het op sabbat geoorloofd is om goed te doen. Matt. 12:9-12.

Tijdens Zijn hele leven op aarde onderhield Jezus de geboden van Zijn Vader, waarbij ook de sabbat. Joh. 15:10.

Jezus verwachtte van Zijn volgelingen dat zij ook na Zijn dood en hemelvaart de geboden zouden bewaren en de sabbat zouden blijven gedenken. Met betrekking tot de verwoesting, die over enige tientallen jaren plaats zou vinden, zei Jezus: “Bidt, dat uw vlucht niet in de winter valle en niet op een sabbat.”  Matt. 24:20. Jezus erkende daarmee duidelijk de waarde en het voortbestaan van de sabbat, vele jaren nadat Hij ten hemel was opgevaren. 

Het voorbeeld van de volgelingen van Jezus

Onder de volgelingen van Jezus kunnen wij duidelijke aanwijzingen vinden dat ook zij getrouw de sabbat in acht namen. Zelfs het aangrijpend nieuws van de dood van hun geliefde Meester, kon daar geen inbreuk op maken en er geen uitzondering op aanbrengen.

We lezen: “En de vrouwen die met Hem uit Galilea gekomen waren, volgden en zij bezagen het graf en hoe Zijn lichaam gelegd werd; en toen zij teruggekeerd waren, maakten zij specerijen en mirre gereed. En op de sabbat rustten zij naar het gebod, maar op de eerste dag der week gingen zij reeds vroeg in de morgenstond met de specerijen, die zij gereed gemaakt hadden, naar het graf.” Lucas 23:55, 56. 24:1.  De sabbat is Gods gebod van rust, waarop gij geen werk zult doen. Exodus 20:10. De vrouwen die het lichaam van Jezus met hun specerijen wilden eren, hebben het sabbatsgebod getrouw in acht genomen.

Velen van ons zouden wellicht opmerken: We moeten niet fanatiek zijn. Wat die vrouwen van plan waren om te doen was liefdewerk voor hun Meester en dat hadden ze toch best wel op sabbat kunnen doen. Maar neen, ondanks de zeer bijzondere omstandigheid en ondanks ook dat het zalvingsproces in Oosterse landen niet lang kan worden uitgesteld, hebben de vrouwen zich stipt en zeer getrouw en heel nauwkeurig aan Gods sabbatsgebod gehouden. Toen echter de geheiligde uren van de sabbat voorbij waren, gingen ze op de eerste dag van de week met de specerijen vroeg in de morgen op weg naar het graf met de bedoeling om het lichaam van hun geliefde Meester met het werk van zalving te vereren en hulde te brengen. Marcus 16:1.

De Bijbel geeft hiermee duidelijk en onmiskenbaar aan dat de sabbat de rustdag is en dat de zondag, de eerste dag van de week, een dag is waarop werk verricht kan worden en allerlei taken kunnen worden volbracht. De vrouwen die Jezus volgden, bleken niets te weten over het heiligen van een andere rustdag.  

Het voorbeeld van de apostel Paulus

Ook van de apostel Paulus wordt ons in de Schrift meegedeeld dat het zijn gewoonte was om op sabbat naar de synagoge te gaan. Paulus en Silas kwamen te Thessalonica waar een synagoge der Joden was. En we lezen dan: “En Paulus ging, zoals hij gewoon was, daar binnen en behandelde drie sabbatten achtereen met hen gedeelten uit de Schriften… En enigen van hen lieten zich overtuigen en sloten zich bij Paulus en Silas aan, en ook een grote menigte Grieken, die God vereerden, en tal van voorname vrouwen.” Hand. 17:2-4.

Als er werkelijk sprake zou zijn van een andere rustdag in het Nieuwe Testament en als de apostel Paulus op de hoogte zou zijn dat voortaan de eerste dag van de week geheiligd zou moeten worden, dan is zijn houding en handelwijze op zijn minst misleidend en verwarrend door op de sabbat, volgens gewoonte, naar de synagoge te gaan en gedeelten uit de Schrift te bespreken.

Het mag duidelijk zijn dat hij niet heeft gesproken over een andere rustdag. We lezen niet dat hij de grote menigte Grieken en de vele voorname vrouwen die gehoor gaven, duidelijk heeft gemaakt dat ze voortaan een andere rustdag moesten houden. Als dit werkelijk een nieuw gebod van God zou zijn geweest, dan is de apostel in zijn onderwijs wel flink tekort geschoten. Maar neen, de apostel getuigt ronduit dat hij in zijn onderwijs niets heeft achtergehouden. We lezen: “Daarom verklaar ik u op de dag van heden, dat ik rein ben van aller bloed; want ik heb niet nagelaten u al de raad Gods te verkondigen.” Hand. 20:26, 27.   

Door zijn voorbeeld leerde Paulus in feite alle toehoorders, waarbij ook de heidenen, de sabbat te houden. Te Antiochië in Pisidië gingen Paulus en die met hem waren ook op sabbat naar de synagoge en op verzoek of zij een woord van opwekking voor het volk hadden, stond Paulus op en bracht hen het woord Gods. Hand 13:14-41.

Een geweldige opkomst

Vervolgens lezen we dan: “En toen zij vertrokken, verzochten zij hun tegen de eerstvolgende sabbat weder deze woorden te spreken.” Hand. 13:42.
Velen volgden Paulus en Barnabas en de volgende sabbat was er een geweldige opkomst. De Schrift zegt: “En de volgende sabbat kwam bijna de gehele stad bijeen om het woord Gods te horen.” Hand. 13:44.

De Joden echter, die de scharen zagen, werden met nijd vervuld en Paulus en Barnabas keerden zich tot de heidenen, zo lezen we. De heidenen namen het woord aan en verblijdden zich en verheerlijkten het woord des Heren. Velen kwamen tot geloof en het woord des Heren verbreidde zich door het gehele land, volgens de verzen 48 en 49.

Indien er in plaats van de sabbat sprake zou zijn van een andere, nieuwe rustdag op de eerste dag van de week, dan zouden we daar toch zeker iets van moeten kunnen lezen in Gods woord, maar dat is in het geheel niet het geval.

De apostel Paulus bracht het woord Gods telkens op sabbat en als er werkelijk sprake zou zijn van een andere rustdag, dan moeten we erkennen dat hij geen  enkele moeite deed om de scharen, waarbij ook de heidenen, op een andere dag bijeen te brengen om de nieuwe rustdag bij hen te introduceren.

Er zijn diverse Bijbelteksten die duidelijk aangeven dat de sabbat ook in het Nieuwe Testament werd onderhouden. Toen Paulus en Silas te Philippi waren aangekomen gingen zij op sabbat op zoek naar een gebedsplaats, langs de rivier. Het Schriftwoord zegt: “En op de sabbatdag gingen wij de poort uit, de rivier langs, waar wij verwachtten, dat een gebedsplaats zou zijn; en nedergezeten, spraken wij tot de vrouwen, die samengekomen waren.”     Hand. 16:13. Paulus en Silas deden alle moeite om op sabbat deze samenkomst te kunnen bezoeken; zij namen deel aan de dienst en brachten het woord. Er is echter geen enkele aanwijzing dat zij de samengekomen vrouwen duidelijk hebben gemaakt dat zij voortaan op een andere dag moesten aanbidden.

En toen Paulus te Corinthe kwam, lezen we: “En hij hield elke sabbat besprekingen in de synagoge en trachtte Joden en Grieken te overtuigen.” Hand. 18:4. Niet alleen voor de Joden, maar ook voor de Grieken was Paulus tot een voorbeeld om op sabbat samen te komen.  

Een duidelijk onderscheid

Door het hele Nieuwe Testament heen, dat vele jaren na de hemelvaart van Christus werd geschreven, wordt de sabbat van de zevende dag wel vijftig keer genoemd, terwijl we niets lezen over een andere rustdag.

In verband met de inzettingen van de offerdiensten, was er in het Oude Testament sprake van feestsabbatten, al of niet verbonden met spijs en drank en ceremoniële gebruiken. Deze jaarlijkse sabbatten, die de feesttijden des Heren werden genoemd, waren gescheiden van de wekelijkse sabbat van de tien geboden, die de sabbatten des Heren worden genoemd. Lev. 23:37, 38.

Er wordt in de Bijbel een duidelijk verschil gemaakt tussen de tien geboden die door God werden gesproken en de inzettingen en verordeningen die in opdracht door Mozes werden gesproken. Deut. 4:13, 14. 2 Kon. 21:8. De tien geboden werden door de vinger Gods op twee stenen tafelen gegrift, terwijl de inzettingen en verordeningen door Mozes in een wetboek werden geschreven. Ex. 32:16. Deut. 31:24. De tien geboden werden in de ark gelegd en zijn eeuwig blijvend, terwijl het wetboek van Mozes, als een tijdelijke voorziening, naast de ark werd gelegd, tot getuige tegen het volk. Deut. 10:1-5. Psalm 119:151, 152. Deut. 31:26.   

Het bewijsstuk dat is uitgewist

Ook in het Nieuwe Testament wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen Gods wet der tien geboden en het ceremoniële wetboek van Mozes. De tien geboden van Gods wet zijn blijvend. Niet het geringste deel van Gods geboden zal worden ontbonden; er zal geen jota of tittel van Gods wet vergaan. Matt. 5:17-19.  De inzettingen en verordeningen uit het ceremoniële wetboek van Mozes, daarentegen, worden een schaduw genoemd; een bewijsstuk dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde, dat is door Christus uitgewist en weggedaan door het aan het kruis te nagelen. Col. 2:14, 16, 17. 

Dat het hier niet om de tien geboden gaat, maar om het wetboek van Mozes, staat buiten kijf, want het werd naast de ark gelegd als getuige tegen het volk en de apostel noemt het hier het bewijsstuk dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde. Niet de tien geboden, maar het wetboek van Mozes is door Christus uitgewist, weggedaan en aan het kruis genageld.    

In Efeze 2:15 wordt het wetboek van Mozes de wet der geboden, in inzettingen bestaande, genoemd, die door Christus buiten werking is gesteld. Efeze 2:15.

De apostel Paulus schrijft verder: “Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is.” Col. 2:16, 17.

Het mag helder zijn dat in de wet der tien geboden geen sprake is van feestdag of nieuwe maan. Dit zijn duidelijk aspecten uit het wetboek van Mozes. We moeten daarom vaststellen dat wanneer Paulus in dit verband ook de sabbat noemt, het niet gaat om de wekelijkse sabbat van de tien geboden, maar om de ceremoniële feestsabbatten uit het wetboek van Mozes, dat door de werkelijkheid van Christus uitgewist en weggedaan is en aan het kruis genageld.  

De wekelijkse sabbat, als teken van Gods schepping, kan nooit een schaduw worden genoemd, want Gods scheppingsmacht blijft eeuwig bestaan.

Een moeilijke overgang

De omschakeling van de offerwetten, inzettingen en verordeningen naar de werkelijkheid van Christus, was voor velen moeilijk omdat zij met de ceremoniële regels waren grootgebracht. In het bijzonder ook de besnijdenis was voor een aantal gelovigen een twistpunt. Maar de apostel Paulus heeft niet nagelaten om duidelijk te maken dat het waarnemen van al deze inzettingen, die in Christus zijn vervuld, net als de besnijdenis, geen nut meer hebben. En om te voorkomen dat ook Gods geboden zouden worden veronachtzaamd, legt de apostel er duidelijk de nadruk op dat Gods geboden wél moeten worden gehouden. 1 Kor. 7:19.             

Vooral in de gemeente te Galatië waren Joodse leraars actief, die het accent bleven leggen op de werken der wet; op de besnijdenis en het waarnemen van allerlei feestelijkheden uit het wetboek van Mozes. De apostel Paulus komt daartegen in opstand en schrijft: “Dagen, maanden, vaste tijden en jaren neemt gij waar. Ik vrees, dat ik mij wellicht tevergeefs voor u ingespannen heb.” Gal. 4:10.        

Dat het niet gaat om het waarnemen van de wekelijkse sabbat, waar Paulus tegen in opstand kwam, blijkt duidelijk uit het verband en ook uit het voorbeeld dat de apostel heeft gegeven, door overal waar hij kwam getrouw op sabbat de synagoge te bezoeken.

De wekelijkse sabbat des Heren was bij de schepping door God gezegend en geheiligd als rustdag, voordat de zonde in de wereld was gekomen; voordat er ook nog maar één offer was gebracht en een schaduwdienst was ingesteld, die op een komende Verlosser zou wijzen.

De sabbat verheft zich boven de zondeval en het verlossingsplan en ook boven de roeping van het Jodendom als Gods volk. De sabbat zal voor eeuwig als teken van Gods scheppingsmacht door al Gods schepselen worden gehouden.

De profeet Jesaja zegt, sprekend over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde: “En het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat, dat al wat leeft zal komen om zich voor Mijn aangezicht neer te buigen, zegt de HERE.” Jes. 66:23.  De boom des levens brengt elke maand vrucht voort en de verlosten zullen van nieuwe maan tot nieuwe maan komen om van de boom des levens te eten en van sabbat tot sabbat om God te aanbidden.

De eerste dag van de week 

In het begin werd de eerste dag van de week door God gebruikt als werkdag van Zijn scheppingswerk. Gen. 1:1-5. De eerste dag van de week was één van de zes werkdagen. Ezech. 46:1.   

Jezus had tijdens de sabbat in het graf gerust en vroeg op de eerste dag van de week was Hij opgestaan. Marcus 16:9. Matt. 28:1-6.

We lezen dat juist op die dag twee volgelingen van Jezus te voet op reis waren van Jeruzalem naar Emmaüs, een aardige afstand van zestig stadiën ver, meer dan elf kilometer en tijdens hun gesprekken over al wat er was voorgevallen, voegde Jezus Zich bij hen en reisde met hen mee. Lucas 24:13-15. Als de eerste dag der week voortaan werkelijk een geheiligde rustdag was geworden, dan was het, volgens de geldende regels, niet gepast om op die dag een reis van meer dan elf kilometer af te leggen.

De discipelen waren ’s avonds op de eerste dag der week bijeen achter gesloten deuren, uit vrees voor de Joden en Jezus kwam in hun midden. Joh. 20:19. Er is geen aanwijzing dat dit samenzijn in principe het begin zou zijn van een nieuwe rustdag, die voortaan geheiligd zou moeten worden. De discipelen waren bijeen, terwijl zij bevreesd waren voor de Joden en er is geen sprake dat zij waren samengekomen met de bedoeling om een kerkdienst te houden en die dag als rustdag te gedenken. Bovendien was het avond en volgens de Bijbelse berekening werd een dag van avond tot avond gerekend. Gen. 1:5-31. Lev. 23:32. De samenkomst op de avond van de eerste dag was dus het begin van de tweede dag van de week.

De dienst te Troas

De Bijbel maakt melding dat er op de eerste dag der week een bijeenkomst te Troas plaatsvond voor een maaltijd en om afscheid van de apostel Paulus te nemen.

We lezen: “En toen wij op de eerste dag der week samengekomen waren om brood te breken, hield Paulus een toespraak tot hen en, daar hij van plan was de volgende dag te vertrekken, zette hij zijn rede voort tot middernacht.” Hand. 20:7.  

Het betrof dus een maaltijd waarvoor men was samengekomen en het was geen dienst om daarmee een nieuwe rustdag te markeren. Integendeel, het was in feite een lange afscheidsdienst, die tot middernacht duurde.

Aangezien de Bijbel de dag rekent van avond tot avond, vond deze afscheidsdienst blijkbaar plaats op zaterdagavond, na de sabbat, toen de eerste dag der week was aangebroken. Het was, volgens vers 25, voor het laatst dat de gelovigen Paulus zouden zien en na het sluiten van de sabbat bleven zij achter voor de maaltijd en om nog samen te zijn met hun geliefde apostel, die hun zijn afscheidsboodschap bracht.

Met het aanbreken van de dag, op zondagmorgen, vertrok Paulus te voet naar Assus, een reis van ongeveer 32 kilometer, terwijl zijn metgezellen aan boord gingen en per boot naar Assus voeren. Hand. 20:13. Paulus bracht de zondag dus door met een voetreis, wat zeker geen aanwijzing kan zijn dat die dag een geheiligde rustdag zou kunnen zijn.  

Wanneer men er vanuit wil gaan dat de afscheidsdienst op de eerste dag der week, op de zondagnamiddag, is begonnen en tot middernacht heeft geduurd, wat echter niet aanneemlijk is, dan heeft de apostel, volgens de Bijbelse berekening, zijn toespraak geheel, of in elk geval voor het allergrootste deel,  op maandag, de tweede dag der week, gehouden. Paulus zou dan zijn voetreis naar Assus op maandag hebben gemaakt. Maar ook als deze zienswijze juist zou zijn, dan kan dit niet gelden als een bevestiging van de zondag, als de nieuwe rustdag des Heren.

Gaven voor de armen te Jeruzalem

Nog een vermelding van de eerste dag der week vinden wij in 1 Cor. 16:2. Maar ook deze tekst zegt helemaal niets over enige heiliging van die dag.

Er is geen sprake van een godsdienstige bijeenkomst. De apostel zamelde geld in voor de armen te Jeruzalem en hij adviseerde: “Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, doet ook gij, evenals ik het in de gemeenten van Galatië geregeld heb: elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op, opdat er niet eerst na mijn komst inzamelingen moeten gehouden worden. Wanneer ik dan aangekomen ben, zal ik hen, die gij daarvoor geschikt acht, met brieven zenden om uw liefdegave te Jeruzalem af te dragen.” 1 Cor. 16:1-3.

Deze teksten staan duidelijk in verband met liefdewerk voor de armen te Jeruzalem. Dat is het thema waar de apostel zich voor beijverde. De apostel verwijst naar de regeling in de gemeenten te Galatië en hij roept de gelovigen te Corinthe op om hun voorbeeld te volgen. Aan de gemeenten van Galatië schreef hij: “Alleen moesten wij de armen blijven gedenken, en ik heb mij dan ook beijverd dat vooral te doen.” Gal. 2:10.  De zorg voor de armen is voor de apostel heel belangrijk en hij heeft zich daar met hart en ziel voor ingezet. De kern waar het in deze Bijbelteksten om gaat is armenzorg en niet om enige heiligheid toe te kennen aan de eerste dag der week.   

De inzameling betrof ook geen collecte die tijdens een kerkdienst of een godsdienstige bijeenkomst werd gehouden, die op de eerste dag der week zou hebben plaatsgevonden, neen, een ieder legge naar vermogen thuis iets weg, zo lezen we.

Er is dus niets wat een publieke, godsdienstige samenkomst bewijst, als aanduiding dat de eerste dag der week een geheiligd karakter zou dragen.

Geen vergelijk mogelijk

Hoe strikt en hoe vroom men de zondag ook als rustdag wil houden, men moet wel bedenken dat er geen vergelijk met de sabbat mogelijk is. De sabbat staat gegrond op een duidelijk en onmiskenbaar gebod van God; het vierde gebod van de tien geboden. Niemand kan ervoor pleiten dat we een dergelijk, uitdrukkelijk gebod hebben voor zondagsheiliging. In het gehele Nieuwe Testament is geen enkele regel te vinden die ons schuldig zou maken aan overtreding, als we de veronderstelde heiligheid van de zondag zouden schenden. Daarentegen zijn er echter wel voorbeelden in de Bijbel, die aangeven dat het schenden van de sabbat strafbaar en zelfs noodlottig is.

We lezen bijvoorbeeld: “Terwijl de Israëlieten in de woestijn waren, betrapten zij iemand, die op de sabbatdag aan het houtsprokkelen was, en zij, die hem betrapt hadden, terwijl hij aan het houtsprokkelen was, brachten hem tot Mozes en Aäron en de gehele vergadering; dezen stelden hem in bewaring, omdat nog niet bepaald was wat met hem gedaan moest worden. Toen zeide de HERE tot Mozes: Die man zal zeker ter dood gebracht worden; de gehele vergadering zal hem buiten de legerplaats stenigen.” Num. 15:32-35.

Het is zeker een heel serieuze zaak wanneer Gods geboden worden overtreden. Het wel en wee van de gehele natie van Israël hing af van het al of niet gehoorzaam zijn aan Gods sabbatsgebod.

In de dagen van Nehemia waren er mensen die op sabbat wijnpersen traden en koren binnenhaalden en allerlei lasten naar Jeruzalem brachten. Nehemia bestraft deze mensen en wijst hen terecht: “Wat doet gij daar voor slechts, dat gij de sabbatdag ontheiligt? Hebben ook uw vaderen niet zo gedaan en heeft onze God niet daarom al deze rampspoed over ons en over deze stad gebracht?  Zult gij nu nog heviger toorngloed over Israël brengen door de sabbat te ontheiligen?” Neh. 13:15-18.

Sabbatsheiliging en het voortbestaan van Jeruzalem

Ook de profeet Jeremia bracht een duidelijke boodschap over sabbatsheiliging. Hij zegt: “Hoort het woord des HEREN, gij koningen van Juda en geheel Juda en al gij inwoners van Jeruzalem, die door deze poorten binnenkomt; zo zegt de HERE: Hoedt u er voor, om uws levens wil, dat gij op de sabbatdag geen last draagt en door de poorten van Jeruzalem binnenbrengt. Ook zult gij op de sabbatdag geen last naar buiten brengen uit uw huizen of enigerlei werk doen; gij zult de sabbatdag heiligen, gelijk Ik aan uw vaderen geboden heb…
Indien gij echter wél naar Mij hoort, luidt het woord des HEREN, en op de sabbatdag geen last door de poorten van deze stad binnenbrengt, maar de sabbatdag heiligt, door daarop generlei werk te doen, dan zullen door de poorten van deze stad koningen en vorsten die op de troon van David zitten, binnenkomen, rijdende op wagens en op paarden, zij en hun vorsten, de mannen van Juda en de inwoners van Jeruzalem en zal deze stad blijven bestaan voor immer…
Maar indien gij niet naar Mij hoort om de sabbatdag te heiligen en op de sabbatdag geen last te dragen en binnen te komen door de poorten van Jeruzalem, dan zal Ik een vuur ontsteken in zijn poorten, dat de paleizen van Jeruzalem zal verteren zonder te worden geblust.”  Jer. 17:20-27.  

Joodse sabbat?    

Veel mensen spreken over een Joodse sabbat. Als ze daarmee de ceremoniële feestsabbatten uit het wetboek van Mozes bedoelen, dan hebben ze gelijk. Maar wat betreft de wekelijkse sabbat van de tien geboden, op de zevende dag, dan is er geen sprake van een Joodse sabbat. Jezus heeft duidelijk verklaard dat “de sabbat is gemaakt om de mens.” Marc. 2:27.

Gods geboden zijn voor alle mensen en dat is ook wat Salomo duidelijk maakt. Hij schrijft: “Van al het gehoorde is het slotwoord: Vrees God en onderhoud Zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen.” Pred. 12:13. 

De profeet Jesaja verwijst heel specifiek naar de sabbat en maakt duidelijk dat dit gebod voor alle mensen van kracht is en dat het onderhouden van dit gebod onschatbare zegen brengt. Jesaja schrijft: “Welzalig de sterveling die dit doet, en het mensenkind dat daaraan vasthoudt, die acht geeft op de sabbat, zodat hij hem niet ontheiligt, en acht geeft op zijn hand, zodat zij niets kwaads doet… Want zo zegt de HERE van de ontmanden, die Mijn sabbatten onderhouden… Ik geef hun in Mijn huis en binnen Mijn muren een gedenkteken en een naam, beter dan zonen en dochters; Ik geef hun een eeuwige naam, die niet uitgeroeid zal worden. En de vreemdelingen die zich bij de HERE aansloten om Hem te dienen… allen die de sabbat onderhouden, zodat zij hem niet ontheiligen… hen zal Ik brengen naar Mijn heilige berg en Ik zal hun vreugde bereiden in Mijn bedehuis…” Jes. 56:2-7.

Jesaja noemt de sabbat de heilige dag des HEREN van gewicht en allen die de sabbat eren zullen boven alle verwachting, rijkelijk worden gezegend. Het woord des HEREN luidt: “Indien gij niet over de sabbat heenloopt door uw zaken te doen op Mijn heilige dag, maar de sabbat een verlustiging noemt, de heilige dag des HEREN van gewicht, en die eert door noch uw gewone bezigheden te doen, noch uw zaken te behartigen, of ijdele taal uit te slaan, dan zult gij u verlustigen in de HERE en Ik zal u doen rijden over de hoogten der aarde en u doen genieten het erfdeel van uw vader Jacob, want de mond des HEREN heeft het gesproken.” Jes. 58:13, 14.

Het is onmiskenbaar dat het onderhouden van de ‘heilige dag des HEREN van gewicht,’ bijzonder heilzaam en zegenrijk is voor alle mensen.           

Een gebod dat niet bestaat

Het valt niet te ontkennen dat er vanaf het begin een gebod van God heeft bestaan om de sabbat te heiligen op de zevende dag. Maar een gebod dat de heiliging van de sabbat is overgegaan op de zondag is nergens te vinden en bestaat eenvoudig niet. Geen wonder dat we duidelijke aanwijzingen vinden dat de sabbatdag algemeen werd geheiligd.  

Kerkhistoricus, Joseph Bingham, schrijft: “We vinden bij de oude schrijvers altijd veelvuldige vermelding van godsdienstige samenkomsten op de Zaterdag, of de zevende dag der week…  Athanasius, één van de eersten die daarvan melding maakt, zegt, ‘zij kwamen op de Sabbat samen, niet dat zij waren geïnfecteerd met het Judaïsme, maar om Christus te aanbidden: de Heer van de Sabbat.’”  Origenes Ecclesiasticae or the Antiquities of the Christian Church, Bk XIII, Ch IX, p. 233.   

De kerk heeft mede onder invloed van antisemitistische gevoelens en heidense vormen van zonaanbidding, op eigen gezag en goeddunken de sabbatsheiliging geleidelijk aan verplaatst naar zondagsheiliging. Deze gedurfde, ingrijpende verandering heeft zeker niet de goedkeuring van de hemel gedragen, want Gods wet is volmaakt en onveranderlijk. De profeet Daniël heeft in zijn dagen reeds gewaarschuwd en voorspeld dat er een afvallige macht zou komen, die zich tegen God zou verheffen en tijden en wet zou veranderen. Daniël 7:25.

Laten we getrouw Gods geboden gehoorzamen en geen menselijke inzettingen volgen, want dat brengt geen zegen, rust en vrede.

We use cookies

Wij gebruiken cookies op onze web site. Sommigen zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl anderen ons helpen om de site en gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op dat als u onze cookies weigert mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar zijn.