De tijd waarin wij leven wordt, onder meer, duidelijk gekenmerkt door eigenzinnigheid en onafhankelijkheid. Door de eeuwen heen zijn er altijd wel mensen met deze eigenschappen geweest, maar in onze dagen lijkt het vrij algemeen een veel voorkomend probleem te zijn, wat aardig wat last kan veroorzaken. Om het goed en duidelijk in te schatten zouden we wel kunnen zeggen dat het een vloek van onze tijd is met een vernietigende invloed.
Mensen van tegenwoordig laten zich nauwelijks iets gezeggen. Ze hebben zo hun eigen mening en beroemen zich erop vrij en onafhankelijk te zijn. Geen regels, want men bepaald zelf wel wat men wil doen en laten, dat hoeft een ander niet voor te schrijven. Tijdens het coronagebeuren hebben veel mensen dit standpunt duidelijk laten weten. Ze waren niet bereid om zich te schikken en de opgelegde regels, die voor hun eigen bestwil waren bedoeld, in acht te nemen.
Eensgezinde saamhorigheid is een deugd die soms ver is te zoeken in onze huidige samenleving. Veel mensen leven eigenzinnig voor zichzelf en trekken zich maar weinig aan van de ander. Een principe waar velen gewag van maken is om je te kunnen handhaven in de maatschappij, moet je wel voor jezelf opkomen en weinig of niets toegeven, want je moet jezelf kunnen zijn en je niet door anderen laten leven. Maar al deze, op het eerste gezicht wel redelijk lijkende aspecten, komen een prettige en aangename samenleving toch zeker niet ten goede, maar werken eerder zelfzuchtige eigenzinnigheid in de hand.
Eensgezind zijn is voor velen een opgave die zij moeilijk in praktijk kunnen brengen, omdat ze te veel op zichzelf zijn gericht.
Eensgezind en in harmonie samenwerken betekent dikwijls een grote hindernis te zijn omdat een ieder zo zijn eigen inbreng heeft en verwacht dat daar optimaal rekening mee wordt gehouden. Maar dit werkt maar al te vaak discussie, strijd, tweedracht en onenigheid in de hand, waardoor de weg tot een eensgezind, succesvol resultaat wordt geblokkeerd.
Een ieder voor zich weet zijn standpunt en visie vaak met overtuiging duidelijk te maken en bereidheid om zich ter wille van de ander te schikken, blijkt voor velen een moeilijke stap te zijn.
Hoewel deze beschrijving voor sommigen misschien wel heel negatief en overdreven kan overkomen, moeten we toch bedenken dat zulke onprettige situaties in de praktijk heel goed voor kunnen komen.
Meer dan ons lief is krijgen we in het dagelijks leven dikwijls te maken met situaties waarbij een ieder voor zich precies weet hoe alles moet gaan en bereidheid om zich aan te passen is vaak ver te zoeken. Commentaar en kritiek op hen die leiding geven is niet van de lucht en dat maakt het uiterst moeilijk om samen, eensgezind iets te kunnen bereiken.
Eensgezindheid in de kerk
Ook in kerkelijk verband heeft men vaak met dergelijke hindernissen te kampen. Hoewel het voor sommigen niet gemakkelijk zal zijn, is het toch de beste weg om ons eigen inzicht terzijde te schuiven want dat is duidelijk wat de Bijbel ons leert. Als wij bereidwillig en onbevooroordeeld acht slaan op het geïnspireerde Woord van God en de lessen die de Bijbel ons leert ter harte willen nemen, kan onder Gods voorzienigheid, een eensgezinde geest worden gevormd. Door zorgvuldig en gewillig na te gaan wat God voor ons eigen bestwil van ons verwacht, kan Gods Geest ons wijsheid en inzicht geven en ons vormen in harmonie met Zijn wil.
Gods Woord geeft ons duidelijke informatie over het fundamentele principe van eenheid. De Bijbel zegt: “De God nu der volharding en der vertroosting geve u eensgezind van hetzelfde gevoelen te zijn naar het voorbeeld van Christus Jezus, opdat gij eendrachtig uit één mond de God en Vader van onze Here Jezus Christus moogt verheerlijken.” Rom. 15:5, 6.
Deze bijbeltekst geeft precies het probleem aan waar wij in onze tijd mee te kampen hebben. Waar vinden wij in Gods gemeente ‘eensgezindheid van hetzelfde gevoelen?’ Waar wordt in Gods gemeente onze hemelse Vader ‘eendrachtig uit één mond’ verheerlijkt? Is het niet vaak zo dat een ieder dat op zijn eigen, onafhankelijke wijze doet? Maar de vraag is daarbij dan wel of God op die wijze in werkelijkheid wel wordt verheerlijkt, want Jezus heeft immers gebeden: “…dat zij volmaakt zijn tot één.” Joh. 17:23.
Eensgezindheid is een aspect wat op verschillende plaatsen in de Schrift wordt beklemtoond als een eigenschap die onder Gods kinderen zichtbaar moet zijn. We lezen: “Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen, maar voegt u in het eenvoudige. Weest niet eigenwijs.” Rom. 12:16. Een andere tekst zegt: “Ten slotte, weest allen eensgezind, medelijdend, hebt de broeders lief, weest barmhartig en ootmoedig…” 1 Petr. 3:8.
En de apostel Paulus schrijft: “…maakt dan mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn…” Phil. 2:2.
De laatste tekst geeft een omschrijving van eensgezindheid en spreekt over één in liefdebetoon, één van ziel, en één in streven en in vers 5 wordt samenvattend gezegd: “Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was.”
Volgens Bijbels voorschrift is het duidelijk dat we als gelovigen in Gods gemeente één van hart en ziel moeten zijn, naar het voorbeeld van Christus Jezus. Dat is wel een gezindheid die heel anders is dan een eigenzinnige, onafhankelijke verhouding die zo populair is in de wereld van vandaag.
De invloed van boze machten
In de strijd tussen goed en kwaad zijn het de boze machten die hun best doen om zoveel mogelijk verdeeldheid te zaaien en de mensen ongehoorzaam te maken zodat zij de hemelse principes overtreden. Satan weet maar al te goed dat succes alleen gepaard kan gaan met orde en gehoorzaam, harmonieus handelen. Hij weet uit ervaring dat alles wat met de hemel te maken heeft, in perfecte staat is. Hij weet als geen ander dat gehoorzame onderwerping en grondige discipline elke beweging en activiteit van de engelenscharen kenmerken en dat alles ordelijk in harmonie verloopt. Het is zijn weloverwogen, moedwillige opzet om belijdende christenen zo ver mogelijk van de heilzame, hemelse regeling af te leiden. Hij spant zich in om hen zoveel mogelijk op een zorgelijk en rampzalig dwaalspoor te laten wandelen.
Satan wordt in de Bijbel de vader der leugen genoemd en Hij wil Gods volk laten geloven dat orde en discipline onbelangrijk zijn. Hij probeert hen wijs te maken dat het voor een ieder de beste weg is om een eigen koers te varen en onafhankelijk te blijven van georganiseerde christenen, die eensgezind verenigd zijn en gehoorzaam en bereidwillig discipline en harmonie van handelen nastreven.
Satan probeert elke inspanning die erop is gericht om orde, eenheid en regels te scheppen, voor te stellen als een bedreiging voor de mens die de rechtmatige vrijheid in gevaar brengt. We moeten zijn misleidende invloed niet onderschatten, want hij boekt meer succes dan wij denken.
Hij wil ons doen laten geloven dat het een kostbare deugd is om vrij en op zichzelf gericht te zijn en onafhankelijk te kunnen denken en handelen. Hij doet zijn best om mensen bij te brengen dat het in Gods oog niet verkeerd is als een ieder voor zichzelf opkomt en een eigen weg kiest, onafhankelijk van hun ervaren medegelovigen.
Eensgezindheid – onmisbaar en fundamenteel
Maar de Bijbel leert ons duidelijk iets anders. Het volk Israël was een goed georganiseerd volk en als iemand een eigenzinnige weg volgde, in strijd met de regels die God geboden had, volgde er straf om een goede samenleving in stand te houden.
Sommige mensen openbaren niet het respect voor Gods kerk dat zij zouden moeten tonen. Zij bekritiseren Gods kerk en verspreiden hun eigen visie, die in strijd is met wat de kerk officieel gelooft en leert. Dit is een serieuze zaak, die onenigheid en verdeeldheid kan veroorzaken en mensen op een dwaalspoor kan brengen. Dit mag zeker niet lichtzinnig worden opgevat.
Het is duidelijk dat God eenheid en harmonie van Zijn volgelingen in Zijn kerk verwacht. Het is in Gods oog een grote zonde om een afwijkende, eigengereide, onafhankelijke gezindheid te openbaren. God leidt Zijn kerk en Hij heeft Zijn kerk met gezag toegerust en het is geen verdienste om halsstarrig vast te blijven houden aan eigen inzicht, onafhankelijk van het officiële, kerkelijke standpunt, tenzij dit duidelijk in strijd is met Gods Woord.
De discipelen die Jezus had uitgekozen, toonden opmerkelijke verschillen van karakter. Zij zouden, na Zijn hemelvaart, de eerste leraars zijn om de boodschap van het evangelie te verkondigen. Maar om dit werk, waar ze voor waren geroepen, succesvol te kunnen volbrengen, moesten ze wel met hun verschillende kenmerken en eigenschappen, tot eenheid worden gebracht van gevoelen, denken en handelen, want wanneer zij elk een boodschap zouden brengen die onderling niet in overeenstemming met elkaar zouden zijn, zou het werk Gods schade worden toegebracht en disharmonie kunnen veroorzaken.
Daarom was het fundamentele doel van Christus om Zijn discipelen tot eenheid te brengen. De grote last van Zijn werk voor hen komt duidelijk tot uitdrukking in Zijn vurig gebed tot de Vader waarin Hij om eenheid smeekte van Zijn volgelingen. Geen oppervlakkige eenheid maar een diepgaande eenheid. “Dat zij allen één zijn zoals Gij, Vader, zijt in Mij, en Ik in U, opdat ook zij één in Ons zijn… opdat de wereld moge weten dat Gij mij hebt gezonden en hen hebt liefgehad, zoals Gij Mij hebt liefgehad.” Joh. 17:21, 23.
De eenheid en liefde Gods, geopenbaard in Christus, is het vaste fundament waarop Gods kerk met succes kan worden gebouwd. Elke neiging van eigenzinnigheid en gevoel van onafhankelijkheid kan geen plaats hebben in het getrouw vervullen van Gods opdracht. Gods kerk wordt alleen in waarheid gebouwd door eenheid en liefde.
Ook de apostel Paulus was ervan doordrongen dat eensgezindheid in de evangelieverkondiging absoluut noodzakelijk is. Hij schreef helder en klaar in niet mis te verstane bewoording: “Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!” Gal. 1:8.
Niet voor niets spoort de apostel de gelovigen onder meer aan zich als één lichaam te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door de band des vredes…” Efeze 4:3.
De kostbare rijkdom van eensgezindheid
Na de hemelvaart van Jezus werd het fundament van Gods werk in eenheid gelegd. De discipelen en ook andere volgelingen van Jezus waren samen te Jeruzalem in de bovenzaal eendrachtig bijeen, volhardende in het gebed, zo lezen we in Handelingen 1:12-14.
En toen de Pinksterdag aanbrak waren allen tezamen bijeen en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en zij spraken in andere tongen, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken. En de vele vreemdelingen die uit de verschillende landen te Jeruzalem aanwezig waren, hoorden hen in hun eigen taal de grote daden Gods verkondigen. Handelingen 2:1-11. En zo kwam, door Gods Geest, het verkondigingswerk van Gods boodschap voor alle mensen, in eenheid en in harmonie tot stand.
Ongeveer drie duizend zielen, die het woord Gods dat verkondigd werd aannamen, lieten zich dopen en zij werden toegevoegd aan de kring der gelovigen. Zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en voortdurend waren zij elke dag eendrachtig in de tempel. Zij braken het brood aan huis en gebruikten hun maaltijden met blijdschap en eenvoud des harten. Zij loofden God en de kring der gelovigen groeide gestadig onder Gods zegen en voorzienigheid. Handelingen 2:41-47. Dat was het rijke rusultaat van eensgzindheid.
De volkomen eensgezindheid van de gelovigen wordt nog eens opnieuw heel duidelijk bevestigd in Handelingen 4:32, waar we lezen: “En de menigte van hen, die tot het geloof gekomen waren, was één van hart en ziel, en ook niet één zeide, dat iets van hetgeen hij bezat zijn persoonlijk eigendom was, doch zij hadden alles gemeenschappelijk. En met grote kracht gaven de apostelen hun getuigenis van de opstanding des Heren Jezus, en er was grote genade over hen allen.”
Dit onschatbaar, zegenrijk resultaat van eenheid van geest en eenheid van hart en ziel, was een eenheid die alleen bereikt kan worden door een bereidwillige overgave aan de heilzame werking van Gods heilige Geest.
De ervaringen en eigenschappen van de gelovigen uit die eerste eeuw staan evenals al het andere, in de Schrift opgetekend voor ons tot lering. De kerk die onder Gods leiding en voorzienigheid door de uitstorting van Gods Geest werd gevormd, is een uitstekend goed voorbeeld van de opbouwende zegen van eenheid en harmonie, voor de gelovigen in latere eeuwen.
Voorbeelden van eensgezindheid
In de Bijbel vinden wij ook in het oude testament enkele duidelijke voorbeelden die een zegenrijke illustratie zijn, wanneer er sprake is van een eensgezinde geest.
In de dagen van koning Hizkia, werd de tempeldienst hersteld en allerlei hervormingen tot stand gebracht en het volk toonde zich eensgezind. De koning en het gehele volk verheugden zich over wat God Zijn volk had bereid. 2 Kron. 29:36.
Koning Hizkia, zijn oversten en de gehele gemeente te Jeruzalem overlegden, dat zij het Pascha zouden vieren en we lezen: “Ook in Juda bewerkte de hand Gods, dat zij één van zin waren, om het gebod des konings en der oversten naar het woord des HEREN te volbrengen. En er kwam veel volk te Jeruzalem bijeen, om het feest der ongezuurde broden in de tweede maand te vieren, een zeer talrijke gemeente.” 2 Kron. 30:2, 12, 13.
De afgodische altaren te Jeruzalem werden verwijderd en het Pascha werd geslacht. Omdat velen zich niet voor het feest hadden kunnen reinigen bad koning Hizkia voor het volk en de HERE verhoorde het gebed en genas het volk. Zeven dagen lang werd het feest met grote vreugde gevierd; vredeoffers werden geslacht en de HERE God werd geloofd en geprezen.
De gehele gemeente kwam overeen, om nog zeven dagen feest te vieren en zo beleefde het volk nog eens zeven feestelijke, vreugdevolle dagen. We lezen tenslotte: “De gehele gemeente van Juda, de priesters, de Levieten, de gehele gemeente die uit Israël gekomen was, en de vreemdelingen, zowel die uit het land van Israël gekomen waren, als die in Juda woonden , verheugden zich. Er was grote vreugde in Jeruzalem, want sinds de dagen van Salomo, de zoon van David , de koning van Israël, was iets dergelijks te Jeruzalem niet geschied. Toen stonden de Levietische priesters op en zegenden het volk, en hun stem werd gehoord; hun gebed kwam tot in Zijn heilige woning, tot in de hemel.” 2 Kron. 30:25-27.
Dit gebeuren tijdens Koning Hizkia was wel heel bijzonder en zegenrijk. Het volk dat was samengekomen was eensgezind; men was één van zin en de zegeningen waren vele en er was grote vreugde en blijdschap, zelfs zo, dat de Schrift melding maakt dat zoiets sinds de dagen van koning Salomo in Jeruzalem niet is geschied.
Gods boodschap aan de inwoners van Ninevé
De Bijbel geeft ons een uniek voorbeeld van de rampzalige gevolgen van eigenzinnigheid en tevens ook het zegenrijk resultaat van een eensgezinde handelwijze.
Het is een voorbeeld met veel wonderlijke, opzienbarende aspecten, waar sommige mensen grote moeite mee hebben om te kunnen geloven. Maar toch wordt ons in Gods Woord der waarheid door de vermelding van dit unieke voorbeeld, een les geleerd die zeer waardevol is en heel bijzonder.
We doen er goed aan om de wonderlijke aspecten in dit gebeuren, waarvan in de Schrift melding wordt gemaakt, serieus te nemen en de les ervan, voor ons eigen welzijn, zorgvuldig te overdenken om daarmee ons voordeel te kunnen doen voor ons geestelijk leven.
De profeet Jona kreeg van God de opdracht om naar Ninevé te gaan en daar Gods boodschap bekend te maken. Maar Jona toonde zich eigenzinnig en toen hij de moeilijkheden van de opdrach overwoog, had hij weinig trek om naar die grote stad te gaan, die in Israël niet gunstig bekend stond en Israël doorgaans vijandig gezind was.
Jona vluchtte weg en scheepte zich in naar Tarsis, maar dit bracht hem wel in zeer grote moeilijkheden die zelfs levensbedreigend waren. God bracht een zware storm en de schepelingen verkeerden in grote nood.
Jona begreep dat hij de oorzaak van alle ellende was en hij stelde voor dat hij in zee zou worden geworpen om de storm tot bedaren te doen brengen. En de Here, in Zijn grote genade, beschikte een grote vis die Jona inslokte en hij was drie dagen en drie nachten in de vis en deze spuwde Jona tenslotte uit op het droge.
Toen Jezus op aarde was, verwees Hij naar dit bijzondere voorval. Deze wonderlijke gebeurtenis werd niet door Jezus in twijfel getrokken, maar door Hem aangehaald als teken dat Hijzelf drie dagen en drie nachten in het hart der aarde zou zijn. Matt. 12:40.
Jona kreeg opnieuw de opdracht om naar Ninevé te gaan om tegen die geweldige grote stad van drie dagreizen, te prediken. Jona gehoorzaamde ditmaal gewillig en hij maakte getrouw Gods boodschap bekend dat de stad over veertig dagen zou worden vernietigd.
Jona bleek een uiterst succesvolle verkondiger te zijn die zijn weerga in de geschiedenis niet zal vinden. Jona boekte een geweldig resultaat op zijn prediking. De inwoners van de stad gaven massaal en eensgezind gehoor aan Gods boodschap. We lezen: “En de mannen van Ninevé geloofden God en riepen een vasten uit en bekleedden zich, van groot tot klein, met rouwgewaden.” Jona 3:5.
Zelfs ook de koning gaf bereidwillig gehoor aan de boodschap van God, die door Jona werd gepredikt. Hij stond op van zijn troon, legde zijn opperkleed af, trok een rouwgewaad aan en zette zich neder in de as. Jona 3:6.
De handelwijze van de koning en van de bevolking was zo uniek en zo massaal en eensgezind, dat niet alleen de mensen maar ook de dieren, runderen en schapen, erbij werden betrokken en zij mochten, net als de mensen, ook niets eten of drinken. En we lezen dan: “Wie weet, God mocht Zich omkeren en berouw krijgen en Zijn brandende toorn laten varen, zodat wij niet te gronde gaan. Toen God zag wat zij deden, hoe zij zich bekeerden van hun boze weg, berouwde het God over het kwaad dat Hij gedreigd had hun te zullen aandoen, en Hij deed het niet.” Jona 3:9, 10.
Het eensgezinde optreden van de inwoners van Ninevé, van groot tot klein, was zo indrukwekkend en zo enorm zegenrijk, dat Gods voornemen werd gewijzigd en de stad voor de ondergang gespaard bleef.
Maar Jona zelf was op dat moment een treffend voorbeeld van verstokte eigenzinnigheid. Jona was diep teleurgesteld en ontevreden dat de stad gespaard bleef. We lezen zelfs ronduit: “Maar dit mishaagde Jona ten zeerste…” Jona 4:1. Maar dat niet alleen, hij werd er bovendien ook nog toornig bij ook, zo lezen we. Kon het nog erger?
Jona bad een wonderlijk gebed, dat droop van eigengereidheid en zelfrechtvaardiging. Hij bad: “Ach, HERE, heb ik dit niet gezegd, toen ik nog in mijn land was? Daarom heb ik het willen voorkomen door naar Tarsis te vluchten, want ik wist, dat Gij een genadig en barmhartig God zijt, lankmoedig, groot van goedertierenheid en berouw hebbend over het kwaad.” Jona 4:2.
Jona speelde het in zijn eigenzinnige denkwijze met God wel heel erg hoog, want hij vervolgt zijn gebed: “Nu dan, HERE, neem toch mijn leven van mij, want het is mij beter te sterven dan te leven.” Jona zag het niet meer zitten. Zijn leven had voor hem geen waarde meer en hij wilde sterven. Dat zijn de wrange vruchten van eigengereidheid. Het is het bittere loon van zelfzucht en eigenzinnigheid.
O, hoe anders had het met Jona kunnen gaan als hij niet zo eigenzinnig was geweest. Hij had de eerste moeten zijn om zich te verblijden over Gods verbazingwekkende genade. Maar Jona had geen oog voor de belangen en het behoud van al die mensen in de stad. Hij was boos en teleurgesteld dat de stad gespaard werd. Jona dacht alleen aan zichzelf. Hij had getrouw een boodschap van ondergang gebracht en die ondergang was omgezet in behoud. Jona had daar grote moeite mee en dat woog bij hem blijkbaar zwaarder dan het behoud van al die mensenlevens. Dat was het onzalige, onbarmhartige resultaat van zijn eigenzinnige geest.
Maar ondanks dat Jona op en top zelfzuchtig, eigenwijs en eigenzinnig was en in feite kritiek had op Gods handelwijze, mocht Hij toch ook nog, door Gods ontfermende liefde, delen in de verbazingwekkende genade van God, waaraan ook de Ninevieten, die niet zoals het volk Israël met veel kennis van God waren gezegend, deel hadden gekregen. O. hoe onnaspeurlijk en barmhartig zijn Gods wegen!
God spaarde Jona en leerde hem een les. Jona had een plekje buiten de stad gevonden om te zien wat er met de stad zou gebeuren en God beschikte een wonderboom die boven Jona opschoot om hem tot schaduw te zijn en Jona was daar heel blij mee. Maar de volgende dag beschikte God een worm die de boom stak, zodat deze verdorde. En God beschikte een gloeiende oostenwind en de zon brandde op het hoofd van Jona. En nu werd Jona boos omdat de wonderboom was verdord en God stelt hem dan de vraag: ‘Zijt gij terecht vertoornd over de wonderboom? En Jona antwoordde volmondig: ‘Terecht ben ik vertoornd, ten dode toe.’
En dan leest God hem de les: “Gij wildet de wonderboom sparen, waarvoor gij u geen moeite hebt gegeven en die gij niet hebt doen groeien, die in één nacht is ontstaan en in één nacht is vergaan. Zou Ik dan Ninevé niet sparen, die grote stad, waarin meer dan honderd twintig duizend mensen zijn, die het onderscheid niet kennen tussen hun rechterhand en hun linkerhand, benevens veel vee?” Jona 4:10, 11.
Dat is de eerlijke les die Jona moest leren, maar ook de les die wij moeten leren. Niet zelfzuchtig eigenzinnig zijn, maar oog hebben voor het behoud en welzijn van andere mensen.