Zegenrijk Godsvertrouwen bij ziekte en gevaar
Psalm 91 – Nieuwe vertaling
- Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, vernacht in de schaduw des Almachtigen.
- Ik zeg tot de HERE: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God op wien ik vertrouw.
- Want Hij is het, die u redt van de strik des vogelvangers, van de verderfelijke pest.
- Met zijn vlerken beschermt Hij u, en onder zijn vleugelen vindt gij een toevlucht, zijn trouw is schild en pantser.
- Gij hebt niet te vrezen voor de verschrikking van de nacht, voor de pijl, die des daags vliegt;
- Voor de pest, die in het duister rondwaart, voor het verderf, dat op de middag vernielt.
- Al vallen er duizend aan uw zijde, en tien duizend aan uw rechterhand, tot u zal het niet genaken;
- slechts zult gij het met uw ogen aanschouwen, en de vergelding aan de goddelozen zien.
- Want Gij, o, HERE, zijt mijn toevlucht. De Allerhoogste hebt gij tot uw schutse gesteld;
- geen onheil zal u treffen, en geen plaag zal uw tent naderen;
- want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen;
- op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot.
- Op leeuw en adder zult gij treden, jonge leeuw en slang zult gij vertrappen.
- Omdat hij Mij zeer bemint, zal Ik hem bevrijden; Ik zal hem beschutten , omdat hij mijn naam kent.
- Roept hij Mij aan, Ik zal hem antwoorden; Ik zal in de benauwdheid bij hem zijn, Ik zal hem uitredden en tot ere brengen.
- Met lengte van dagen zal Ik hem verzadigen, en Ik zal hem mijn heil doen zien.